Op reis met Tom Waarom

Wie wil niet kennismaken met: stokstaartjes, vogelbekdieren en stekelvarkens, met metro, raderboot en vliegmachine, met stroom en gas, met kabak, kavoen en dzyga, met Petja, Ljoeba en Grisja, met Moskou, Kiev en Charkov?

Iedereen natuurlijk!

Wat ik zag, zo heet het boek oorspronkelijk, in het Russisch – ‘voor kinderen van drie tot zes’, zoals Boris Zjitkov (1882-1938) in zijn voorbericht aan ‘de ouders’ stelt, en dat een jaar na de dood van de schrijver verschijnt, met als ondertitel: ‘verhalen over dingen’.

Zjitkov dicteerde het boek aan zijn vrouw, ziek als hij was. Hij had zelf geen kinderen, maar wel een neefje, Aljosja, die graag naar het ‘waarom’ van alle dingen vroeg. De door hem beoogde titel was: Encyclopedie voor wijsneuzen van vier. Het liep dus anders, ook in deze vertaling, maar gaat u mee? Op reis met Tom Waarom?

ISBN: 978-94-91389-15-3
Winkelprijs: € 21,99
Eerste uitgave: 2019
Auteur: Boris Zjitkov
Vertaling: Arie van der Ent
Softcover: 140 x 210 mm
Pagina's: 296
Originele titel: Что я видел
Eerste uitgave: Detizdat, Moskou-Leningrad, 1939
Informatie: email

Boekverkopers kunnen contact opnemen met Woord In Blik.

mooie woorden van Arjan Peters in de Volkskrant
Image
flaptekst

Boris Zjitkov (1882-1938) schreef vanaf 1924 voor kinderen. Drie jaar later, mogelijk op grond van de rijke rijmmogelijkheden die zijn voor- en achternaam geven, is hij ‘hoofdpersoon’ in een lang gedicht van Samoeïl Marsjak, De posterij.

2
‘Aangetekend uit Rostov,
voor de heer Boris Zjitkov!’
‘Voor Zjitkov, en aangetekend?
Sorry, die is hier ontbrekend!’
‘Waar mag deze heer dan zijn?’
‘Hij vloog gister naar Berlijn.’

Na zijn dood wordt hij herinnerd en gekoesterd als kinderboekschrijver. Maar zijn beste boek – niet alleen volgens hem, maar ook volgens iemand als Boris Pasternak – is de dikke roman Viktor Vavitsj, geschreven in de jaren 1932-1936, na zijn dood verminkt uitgegeven, in 1941, en daarna pas na glasnost en perestrojka ongeschonden heruitgegeven, in 1999.

Boris Zjitkov werd geboren in Novgorod, maar groeide op in Odessa. Zijn vader was wiskundeleraar, zijn moeder pianiste. Hij studeerde natuurwetenschappen – Viktor Vavitsj speelt ‘aan de universiteit’, in het revolutiejaar 1905 – en deed tien jaar later, in Sint-Petersburg nog eens de technische hogeschool aldaar en was toen ook scheepsbouwkundig ingenieur.
Hij leidde een wetenschappelijke expeditie naar de rivier de Jenisej en deed op een reis rond de wereld China, Korea en Japan aan. Hij werkt als stuurman van de koopvaardij, als ichtyoloog, als leraar natuurkunde tekenen, als correspondent in Denemarken.

Hij werkte mee aan tal van kinderperiodieken: Lenins vonken, De mus (later geheten: De nieuwe Robinson), De egel, De sijs, De jonge naturalist, De pionier.

Hij stierf een natuurlijke dood in Moskou, aan longkanker.

Selectieve bibliografie

Kwaaie zee (1924)
Zeeverhalen (1925)
Zwarte zeilen (1927)
Locomotieven (1928)
De adder (1928)
Microhanden (1931)
Dierenverhalen (1935)
Wat ik zag (1939)
Viktor Vavitsj (1941, 1999)
Technische verhalen (1942)
Zeven vuren: schetsen, verhalen, novellen, toneel (1982)